Het leek wel de film De Leeuwenkoning, hoe mijn huisbaas me waarschuwde voor de wijk. Dit deel is ok, maar dit deel is verboden terrein. Ik woon hier nu twee jaar en ben langzaam verliefd geworden op de wijk. Je vindt hier veel fijne organisaties en creatievelingen. Ik ben hier een paar jaar geleden komen wonen voor mijn werk, een home voor dakloze vrouwen. Lang heb ik er niet gewerkt, het was een echt instituut. De organisatie kwam op de eerste plaats, niet de mens. Ik was jong en nieuw en dan hoort het niet om alles in vraag te stellen. Ik vroeg me af waar er ruimte was voor het relationele. Nu werk ik voor 1 vrouw met een handicap, ze heeft het Angleman syndroom. Haar ouders hebben een stichting opgezet om voor haar te zorgen. Dit is compleet het tegenovergestelde, het is individueel en anti-institutioneeel. Ik leef met haar mee, met haar dagelijks leven. Communicatie is moeilijk, ze spreekt niet, maar we schieten best goed op. Ik leer veel van dit meisje en van de context rond haar. Ik leer naar mezelf luisteren en de ideeën die ik op school kreeg los te laten of anders te gaan gebruiken. Ik werk in een team en kan mijn praktijk aanpassen aan de noden van een persoon en niet van een instituut. Alles is toegestaan, onze relatie is spontaan en aangenaam. Dit is voor mij de toekomst van de zorg, mensen niet parkeren in instellingen, maar het relationele voorop stellen. Dit voelt echt goed!